Gezelschapsdieren  > Gezondheid Kat

Niesziekte en kattenziekte

Niesziekte

Bij niesziekte is sprake van een ontsteking van de voorste luchtwegen en vaak ook van de conjunctiva. Meerdere ziekteverwekkers (viraal en bacterieel) en managementfactoren kunnen een rol spelen. De belangrijkste ziekteverwekkers zijn feline herpesvirus (FHV) en feline calicivirus (FCV). Ook de bacteriën Bordetella bronchiseptica en Chlamydia felis worden gezien als primaire pathogenen van niesziekte. Een complicerende factor is dat verspreiding ook kan plaatsvinden via klinisch gezonde dragers. Vaccineren tegen niesziekte is belangrijk . Afhankelijk van de omstandigheden en risico’s voor de kat, wordt een vaccinatieadvies opgesteld.

Bekijk de adviezen.

Het belang van vaccineren tegen niesziekte

Vaccinatie tegen niesziekte geeft geen 100% bescherming. Niesziekte is een complexe ziekte waarbij infectieuze en niet-infectieuze factoren (stress, “katdichtheid”, etc.) een rol spelen. Toch is vaccinatie van groot belang om de kans op en de ernst van niesziekte bij het individuele dier zo klein mogelijk te maken. De kans op complicaties is aanzienlijk kleiner na vaccinatie, maar ook het risico van individuele verspreiding van niesziekte is dan minimaal. Het couperen van verspreiding van niesziekte is belangrijk voor de bescherming binnen de kattenpopulatie (herd immunity). Download hier het advies vaccinatieschema voor kittens en volwassen katten.

Kattenziekte

Het kattenziektevirus (feline panleukopenievirus, FPV) komt wijdverspreid voor en wordt de laatste jaren steeds vaker gediagnosticeerd. Zieke katten scheiden grote hoeveelheden virus uit met de feces en besmetting gebeurt via de fecaal-orale weg. Indirect contact is de meest voorkomende infectieroute en kattenziekte kan ook worden overgedragen via schoenen en kleding. Dus ook ‘binnenkatten’ lopen risico. Kattenziekte treft katten van alle leeftijden, maar kittens zijn het gevoeligst. Daarnaast is het kattenziektevirus zeer resistent en kan het buiten de kat tot 12 maanden overleven. Geïnfecteerde katten scheiden virus uit tot 6 weken na klinisch herstel.

Het belang van vaccineren tegen kattenziekte

Vaccinaties tegen kattenziekte geven een goede en langdurige bescherming tegen ziekte en infectie. Levende kattenziektevaccins hebben de voorkeur omdat zij eerder door de maternale immuniteit heen breken en omdat zij een langdurige immuniteit geven. Na vaccinatie tegen kattenziekte is een kat goed en langdurig beschermd. Kittens worden twee keer gevaccineerd tegen kattenziekte. De volgende vaccinatie vindt plaats als de kat ongeveer 6 maanden tot 1 jaar oud is. Daarna wordt vaccinatie om de 3 jaar geadviseerd. Download hier het advies vaccinatieschema van voor kittens en volwassen katten.

NL-NON-230300031