Jonge hond met leptospirose in de dierenartspraktijk

Je leest er steeds vaker over: Leptospirose bij honden.
Nadat de ziekte onder honden jarenlang nauwelijks nog voorkwam, neemt het aantal ziektegevallen steeds meer toe. En dat ondanks de introductie van nieuwe vaccins die immuniteit kunnen opwekken tegen meer serogroepen dan voorheen. De oorzaak? Een hogere infectiedruk door meer knaagdieren, maar mogelijk ook door de verminderde vaccinatiebereidheid van hondeneigenaren. Hoe leptospirose te herkennen in de dierenartspraktijk, waar op te letten en hoe het te voorkomen, lees je in deze casestudie.

Pien*, een blonde Labrador Retriever van bijna 17 maanden oud werd in de weekenddienst aangeboden bij Dierenkliniek Broekhuizen in het Brabantse Oosterhout.
Zij had nogal vage klachten:
- Ze was in een sloot gevallen en de eigenaresse had haar daaruit moeten helpen.
- Ze had een varkensoor van een andere hond gestolen, deze opgegeten en weer uitgebraakt.
- Ze was slomer dan anders, stond wat minder goed op haar linkerachterpoot en daarnaast was ze ook nog eens loops.
De bevindingen van het lichamelijk onderzoek waren net zo vaag: geen koorts, wel een opgetrokken en gespannen buik.
Pien kreeg een injectie tegen het braken en een pijnstiller toegediend en mocht weer naar huis. Twee dagen later stond de eigenaar met Pien weer op de stoep. Pien at niet meer, had gebraakt en was duidelijk niet fit. Ze dronk meer dan normaal, maar plaste slechts kleine beetjes. Uit het lichamelijk onderzoek bleek dat Pien erg futloos was, haar slijmvliezen waren geel geworden maar ze had wederom geen koorts. Haar buik was soepel. Bij verdere navraag bleek dat de hond, hoewel (volledig) gevaccineerd op 6, 9 en 12 weken leeftijd daarna niet meer was gevaccineerd tegen leptospirose**. Er werd bloed afgenomen en ook urine verzameld voor uitgebreid onderzoek. Hieruit bleek dat Pien inderdaad was besmet met leptospirose. Pien werd behandeld met antibiotica. Daarnaast had ze infusen nodig en kreeg ze aangepaste voeding om haar weer aan het eten te krijgen.
Leptospirose
Leptospirose, onder de meeste hondeneigenaren ten onrechte bekend staand als de ziekte van Weil, is een ziekte die wordt veroorzaakt door bacteriën die leptospiren worden genoemd.
Een hond kan de ziekte oplopen door contact met de urine van een besmet dier, bijvoorbeeld door het snuffelen aan of eten van gras, of door te drinken uit een plas. De ziekte van Weil is slechts één vorm van de ziekte en deze wordt veroorzaakt door leptospiren die worden overgedragen door besmette ratten.
In Nederland komen nog andere soorten voor, waaronder een vorm waarbij de hond als tussengastheer optreedt. Een al dan niet zieke hond die met deze bacterie besmet is, kan dus andere honden hiermee besmetten. De ziekte is ook besmettelijk voor de mens (Zoönose). De eerste symptomen van de ziekte zijn vaak vaag. De hond kan enorme spierpijn hebben en daardoor kreupel zijn. Ook heeft hij daarbij meestal koorts. De bacterie kan vervolgens de organen aantasten en braken, diarree en geelzucht veroorzaken. Er treden nogal eens ernstige nierproblemen op bij de ziekte.
De behandeling bestaat -onder andere- uit het toedienen van antibiotica. Toch kan de ziekte dodelijk zijn, met name als de nieren ernstig zijn aangetast. Volgens onderzoek zijn er ook honden die de bacterie uitscheiden zonder zelf ziek te zijn. Daarmee zijn zij een groot risico voor andere honden (en hun baasjes!). Het voorkomen van de ziekte is dus belangrijk. Dat kan door de hond in ieder geval jaarlijks tegen de ziekte te vaccineren.


Zoönose
Niet alleen de hond zelf kan er ziek van worden, indien hij of zij de ziekte heeft opgelopen, ook andere honden, de eigenaar, de (klein)kinderen én de dierenarts(assistent) lopen een groot risico. Leptospirose is en blijft een zoönose. Het aantal toegenomen gevallen in de laatste jaren van humane leptospirose in Duitsland word geweten aan zowel de toename van het aantal ratten, maar ook aan de afgenomen vaccinatiegraad van honden***. Besmetting kan optreden door contact met urine en/of bloed van een ziek dier. Behalve bij een loopsheid of een verwonding zal je niet zo snel rechtstreeks met bloed in aanraking komen, contact met urine van een hond gaat veelal ongemerkt. De bek van een dier dat zich schoon likt, kan urinesporen met leptospiren bevatten. Een lik van deze hond over beschadigde huid, bijvoorbeeld een wondje op je hand, of over slijmvliezen kan al voldoende zijn om besmet te raken.
Titeren of vaccineren?
Bij een bacteriële ziekte als Leptospirose bestaat er geen verband tussen de hoogte van de titer in het bloed en de beschermingsgraad****. Titeren tegen leptospirose heeft dus geen zin, jaarlijks vaccineren wel. Let er op dat het hervaccineren tegen leptospirose qua tijd heel nauw komt. De hond in het bovenstaande voorbeeld werd al ziek nadat de vorige vaccinatie amper twee maanden verlopen was, dus 14 maanden na de vorige vaccinatie. Tijdig hervaccineren –en dit naar eigenaren communiceren- is dus belangrijk!
Daarnaast geldt dat indien een hond langer dan 6 maanden te laat tegen leptospirose wordt gevaccineerd (dus vanaf 18 maanden na de vorige enting bij een volwassen, goed gevaccineerde hond) boostering (opnieuw 2x enten met 3 weken tussentijd) weer nodig is.
Gebruik altijd een vaccin dat tegen zoveel mogelijk serogroepen werkzaam is.
Let op: vaccinatie geeft nooit zekerheid van immuniteit en ook nooit 100% volledige bescherming! Vaccinatie is wel het beste wat je kunt doen. Voorkomen is immers altijd beter dan (hopen op) genezen!


Leptospirose Protocol Hond
Als er een hond de praktijk betreedt die (uiteindelijk) verdacht wordt van leptospirose, is het nodig jezelf te beschermen tegen de ziekte. Hoe je de ziekte diagnosticeert, welk antibioticum je gebruikt en je jezelf en je collega’s tegen de ziekte beschermt, is na te lezen in het Leptospirose Protocol Hond.
Deze is te downloaden via de eshop van MSD Animal Health (UIN 153793) of op te vragen via de Helpdesk Gezelschapsdieren of via telefoonnummer 0485 58 5376.
*Naam van de hond gefingeerd ivm privacy van de eigenaar
**De eigenaren hadden een Vaccicheck laten verrichten bij een andere dierenarts en daaruit was gebleken dat de hond voldoende bescherming had tegen hondenziekte, hepatitis, maar niet tegen parvo. De parvovaccinatie was meteen herhaald bij de andere dierenarts, maar de hervaccinatie tegen leptospirose was niet gegeven, omdat het volgens deze complementair werkende dierenarts beter was om niet gelijktijdig te geven. Daarna waren vervolg afspraken voor de leptospirose vaccinatie door de dierenarts tot 2 keer toe afgezegd.
***Ref: Prof. Dr. med. vet., Dr. habil., Dipl. ECVIM-CA Katrin Hartmann, Universiteit München, Leptospira spp. infection in dogs and cats and its zoonotic risk, voordracht tijdens het One Health symposium “Een gezonde relatie tussen mens en dier”. November 2018
****Ref: WSAVA guidelines 2015.
Wij denken graag mee!
Neem contact op met het gezelschapsdieren team van MSD Animal Health.
